De Japanse berberis (Berberis thunbergii ) is een bladverliezende, giftige struik die behoort tot de berberisfamilie (Berberidaceae). De struik komt van nature voor in Japan en China en werd in de 18e eeuw door de Zweed Carl Peter Thunberg naar Europa gebracht. De Japanse berberis is in Nederland ingeburgerd, maar wordt ook veel aangeplant.
De struik wordt 1-2 m hoog. Het is een recht opgaande, dicht vertakte en doornige struik. De 5-15 mm lange doorns zijn onvertakt. De bovenzijde van de omgekeerd eironde, 1-3 cm lange bladeren is lichtgroen en de onderzijde blauwachtig groen. De herfstkleur van de bladeren varieert van helderoranje tot karmijnrood.
De Japanse berberis bloeit in mei en juni. De bloemen zijn aan de buitenkant roodachtig en aan de binnenkant bleekgeel.
De vrucht is een helderrode, langwerpige bes.
De plant komt voor op droge grond en in de duinen.
De Japanse berberis kan zowel generatief als vegetatief vermeerderd worden. De zaden moeten direct na het plukken van de bessen uitgezaaid worden of bij latere uitzaaiin het voorjaar eerst gestratificeerd. Voor de vegetatieve vermeerdering in december tot maart kunnen verhoute of halfverhoute stekken van 12 cm lengte gebruikt worden.
De Japanse berberis kan aangetast worden door bladluizen en meeldauw. In tegenstelling tot zuurbes is de struik geen tussenwaardplant voor graanroesten.
Enkele cultivars zijn:
De hybride van Berberis thunbergii met Berberis vulgaris wordt als Berberis ×ottawensis en de hybride van Berberis thunbergii met Berberis julianae als Berberis ×mentorensis aangeduid.
De Japanse berberis (Berberis thunbergii ) is een bladverliezende, giftige struik die behoort tot de berberisfamilie (Berberidaceae). De struik komt van nature voor in Japan en China en werd in de 18e eeuw door de Zweed Carl Peter Thunberg naar Europa gebracht. De Japanse berberis is in Nederland ingeburgerd, maar wordt ook veel aangeplant.