dcsimg
Image of <i>Mya arenaria oonogai</i>
Creatures » » Animal » » Molluscs » Mussels » » Myidae »

Soft Shelled Clam

Mya arenaria Linnaeus 1758

Brief Summary ( Dutch; Flemish )

provided by Ecomare
De strandgaper is een hele grote schelp, die je soms op het strand kunt vinden. De grote schelphelften sluiten niet helemaal op elkaar aan, ze staan een beetje open. Daarom heet deze schelp ook de strandgaper. Strandgapers zijn van oorsprong Amerikaans. De Vikingen hebben dit dier vanuit Noord-Amerika naar Europa gebracht. Dat lijkt op zich niet zo bijzonder, maar de Vikingen leefden eerder dan Columbus. Het voorkomen van strandgapers in Europa wijst er op dat de Vikingen contact hadden met Amerika. Columbus was dus niet de eerste die naar Amerika voer.
license
cc-by-nc
copyright
Copyright Ecomare
provider
Ecomare
original
visit source
partner site
Ecomare

Strandgaper ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL
Zie artikel Zie Strandgaper (bier) voor het gelijknamige bier.

De Strandgaper (Mya arenaria) is een in zee levend tweekleppig weekdier behorend tot de familie van de Gapers.

Beschrijving

Schelpkenmerken

 src=
Strandgaper met lange sifo (Uit Herklots, 1859[1])
 src=
Strandgaperbroed: broedsel van de strandgaper op Balgzand
Ecomare - strandgaper (4792-mya-strandgaper-mok-ogb).jpg

De Strandgaper heeft een stevige schelp met een elliptische vorm (een spitse voorkant en een afgeronde achterkant). De buitenzijde heeft onregelmatig concentrische groeilijnen. Beide kleppen sluiten bij de voor- en achterkant niet op elkaar: ze gapen, vandaar de Nederlandse naam: Strand'gaper'. De schelp kan tot 15 cm lang worden en heeft een wit tot geelwitte kleur.

Dier

Het dier heeft een zeer lange sifo (zie afbeelding) die niet binnen de schelp teruggetrokken kan worden en bedekt is met periostracum. In deze sifo bevinden zich zowel de in- als de uitstroombuizen waardoor voedsel opgenomen kan worden en afvalstoffen afgevoerd.

Habitat

Leeft in modderige en zandige bodems in en net onder de getijdenzone. De dieren worden tot ca. 15 meter waterdiepte aangetroffen. De Strandgaper is een mariene soort die tegen een sterke verlaging van het zoutgehalte bestand is. Men noemt dat een euryhaliene soort. In de voormalige Zuiderzee leefde de soort nog bij ca. 2‰ totaal zoutgehalte.
De Strandgaper behoort tot de infauna en de dieren leven ingegraven tot wel 40 cm diep in de bodem, waar geen predator ze kan bereiken. Dit is mogelijk door de lange sifo.

Areaal

Tegenwoordig algemeen voorkomend in het waddengebied en rond de Zeeuwse eilanden. In het Waddengebied is het de grootste daar levende schelpensoort. Op de strandjes langs IJsselmeer dijken spoelen de schelpen die in de voormalige Zuiderzee geleefd hebben nog steeds aan. De Strandgaper is daar een belangrijke vertegenwoordiger van. De exemplaren die hier aanspoelen blijven altijd kleiner dan de dieren uit de huidige fauna van de Waddenzee (maximaal ca. 5 cm, meestal kleiner).

Fossiel voorkomen

In het Noordzeegebied is de soort uit het jongste Plioceen van België (omgeving Antwerpen) en Engeland East Anglia bekend. In Nederland treedt deze soort sporadisch op in het Plioceen maar is vooral algemeen in de Formatie van Maassluis die een vroeg Pleistocene ouderdom heeft (Pretiglien en Tiglien). In Nederland is de Strandgaper een naamgever aan de biozone uit deze Vroeg Pleistocene periode: Zone van Mya arenaria en Hydrobia ulvae.[2] Na het Tiglien stierf deze soort uit in Europa maar bleef voortleven aan de Amerikaanse kant van de Atlantische Oceaan. De huidige aanwezigheid van de Strandgaper in Europa is door de mens veroorzaakt. De soort is dus als exoot te beschouwen. Lange tijd heeft men aangenomen dat de aanwezigheid in Europa met de 'ontdekking' van Amerika door Columbus samenhing. De Strandgaper is namelijk een algemene verschijning in afzettingen van de voormalige Zuiderzee en werd bijvoorbeeld ook aangetroffen in de opvulling van vestinggrachten bij Antwerpen (Fort Liefkenshoek bij Lillo) waarvan de ouderdom vaststaat.[3] In 1992 heeft een groep Deense onderzoekers met behulp van de C14 ouderdomsmethode kunnen aantonen dat sprake moet zijn geweest van introductie door de reizen van de Vikingen naar Groenland.[4]

Oorsprong

De oudste vertegenwoordigers van het geslacht Mya zijn bekend uit vroeg Tertiaire afzettingen in het gebied van de Grote Oceaan. De oudste vertegenwoordigers in de Atlantische Oceaan zijn echter pas bekend uit het Plioceen. Men neemt aan dat ergens in het Plioceen vertegenwoordigers van deze groep via de Beringstraat van de Grote naar de Atlantische Oceaan zijn gemigreerd.[5] Dit wordt voor veel soorten mollusken uit het Noordzeegebied aangenomen. Andere vertegenwoordigers uit deze migratiegolf zijn het Nonnetje, de Alikruik, de Purperslak en de uitgestorven Acila cobboldiae.

Zie ook

Bronnen en verwijzingen

Voetnoten

  1. Herklots, J.A., 1859. De Weekdieren van Nederland. In: Natuurlijke Historie van Nederland. De Dieren van Nederland, Weekdieren. Kruseman, Haarlem, 465 pp.
  2. Tesch, P., 1942. De Noordzee van historisch-geologisch standpunt. Mededelingen Rijks Geologische Dienst, A.9: 1-23.
    Heering, J., 1950. Pelecypoda (and Scaphopoda) of the Pliocene and older-Plistocene deposits of the Netherlands. Mededelingen Geologische Stichting, C-IV-1, no 9., pp. 1-225.
    Spaink, G., 1975. Zonering van het mariene Onder-Pleistoceen en Plioceen op grond van mollusken fauna's. In: W.H.Zagwijn & C.J. van Staalduinen (eds), Toelichting bij geologische overzichtskaarten van Nederland. Rijks Geologische Dienst, Haarlem: 118-122.
  3. Raeymaekers, D., 1898. Époque à laquelle 'Mya arenaria' a disparu de la région du Bas-Escaut Belge. Annales du Société royale de malacologie Belgique, 29: pp.V-XI.
    Benthem Jutting, W.S.S. van, 1942. On the fossil occurrence of Mya arenaria L. in the Netherlands. Basteria 7: 1-10.
    Hessland, I., 1946. On the Quaternary Mya Period in Europe. Arkiv fùr Zoologi, 37A(8): 1-51.
  4. Petersen, K.S., Rasmussen, K.L. & Heinemeier, J., 1992. Clams before Columbus ? Nature, 359: 679.
  5. Vermeij, G.J., 1991. Anatomy of an invasion: the trans-Arctic interchange. Paleobiology, 17: 281-307.

Literatuur

  • (en) Abbott, R.T., 1974. American Seashells. The Marine Mollusca of the Atlantic and Pacific Coasts of North America. Van Nostrand Reinhold Company, New York, 663 pag. (Second Edition). ISBN 0-442-20228-8.
  • Benthem Jutting, T. van, 1943. Mollusca (I) C. Lamellibranchia. Fauna van Nederland 12: 1-475.
  • Bruyne, R.H. de, 2004. Veldgids Schelpen. KNNV Uitgeverij, ISBN 90-5011-140-8, 234 pag.
  • Bruyne, R.H. de & Boer, Th.W. de, 2008. Schelpen van de Waddeneilanden. Gids van de schelpen en weekdieren van Texel, Vlieland, terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Fontaine Uitgevers. 359 pp., ISBN 978-90-5956-2554.
Wikimedia Commons Zie de categorie Mya arenaria van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL

Strandgaper: Brief Summary ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

De Strandgaper (Mya arenaria) is een in zee levend tweekleppig weekdier behorend tot de familie van de Gapers.

license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL