Conus is een geslacht van slakken, dat fossiel bekend is vanaf het Laat-Krijt. Ze komen in alle warmere wateren van de wereld voor. In elk gebied komen echter welbepaalde soorten voor. Het geslacht telt in totaal meer dan 600 soorten en ondersoorten. Ze zijn alle giftig, maar de giftigheidsgraad verschilt van soort tot soort. Ze bezitten een harpoenachtige stekel, waarmee ze hun prooi kunnen steken en verlammen. Ook de mens kan aan dit soort steken ten prooi vallen: sommige soorten (voornamelijk de volwassen exemplaren) bezitten een zeer krachtig gif, conotoxine. In de meeste gevallen is een steek vergelijkbaar met een bijensteek, maar er zijn ook enkele dodelijke slachtoffers bekend.
De schelp van de slakken bezit een typische kegelvorm. Hieraan is ook de naam van dit geslacht ontleend: conus is Latijn voor kegel. De kleur van de schelp varieert tussen de soorten. Meestal komen bonte patronen voor, zoals bij de soorten Conus marmoreus en Conus textile.
Soorten uit dit geslacht staan ook bekend als kegelslakken. Deze naam wordt echter ook weleens gebruikt voor soorten uit de families Ovulidae en Volutidae.
Deze kegelslak heeft een merendeels gladde, conische schelp, waarvan de bovenwand eensklaps is omgebogen tot een smalle verhoging. De lage en getrapte spira (alle windingen behalve de laatste winding bij een gespiraliseerde schelp) bezit een in het oog springende centrale apex. De met de binnenrand parallel lopende, scherpe mondrand vormt over de gehele hoogte van de omvang een rechte, spleetvormige mondopening. De lengte van de schelp bedraagt ongeveer 6 cm.
Dit carnivore, mariene geslacht bewoont wateren met uiteenlopende diepten op zand-, silt- of rotsbodems. Hun voedsel bestaat uit wormen, mollusken en vissen, die ze doden met hun giftige stekel.
Het geslacht kent de volgende soorten:[1]
Conus is een geslacht van slakken, dat fossiel bekend is vanaf het Laat-Krijt. Ze komen in alle warmere wateren van de wereld voor. In elk gebied komen echter welbepaalde soorten voor. Het geslacht telt in totaal meer dan 600 soorten en ondersoorten. Ze zijn alle giftig, maar de giftigheidsgraad verschilt van soort tot soort. Ze bezitten een harpoenachtige stekel, waarmee ze hun prooi kunnen steken en verlammen. Ook de mens kan aan dit soort steken ten prooi vallen: sommige soorten (voornamelijk de volwassen exemplaren) bezitten een zeer krachtig gif, conotoxine. In de meeste gevallen is een steek vergelijkbaar met een bijensteek, maar er zijn ook enkele dodelijke slachtoffers bekend.
De schelp van de slakken bezit een typische kegelvorm. Hieraan is ook de naam van dit geslacht ontleend: conus is Latijn voor kegel. De kleur van de schelp varieert tussen de soorten. Meestal komen bonte patronen voor, zoals bij de soorten Conus marmoreus en Conus textile.
Soorten uit dit geslacht staan ook bekend als kegelslakken. Deze naam wordt echter ook weleens gebruikt voor soorten uit de families Ovulidae en Volutidae.