Planhigyn blodeuol collddail yw Y goesgoch fach sy'n enw benywaidd. Mae'n perthyn i'r teulu Geraniaceae. Yr enw gwyddonol (Lladin) yw Geranium purpureum a'r enw Saesneg yw Little robin.[1] Ceir enwau Cymraeg eraill ar y planhigyn hwn gan gynnwys Llys Robert Bychan.
Tyf mewn ardaloedd ble ceir hinsawdd tymherus neu gynnes. Ceir dail rheolaidd a chymesur a pheillir y blodyn gan bryfaid.
Planhigyn blodeuol collddail yw Y goesgoch fach sy'n enw benywaidd. Mae'n perthyn i'r teulu Geraniaceae. Yr enw gwyddonol (Lladin) yw Geranium purpureum a'r enw Saesneg yw Little robin. Ceir enwau Cymraeg eraill ar y planhigyn hwn gan gynnwys Llys Robert Bychan.
Tyf mewn ardaloedd ble ceir hinsawdd tymherus neu gynnes. Ceir dail rheolaidd a chymesur a pheillir y blodyn gan bryfaid.
Der Purpur-Storchschnabel (Geranium purpureum) ist eine Pflanzenart aus der Gattung Storchschnäbel (Geranium) innerhalb der Familie der Storchschnabelgewächse (Geraniaceae).
Der Purpur-Storchschnabel ist eine einjährige krautige Pflanze, die Wuchshöhen von bis zu 30 Zentimetern erreicht. Sie wächst stark verzweigt und ist behaart. Die Laubblätter sind drei- bis fünfzählig zusammengesetzt, die Blättchen sind ein- bis zweimal fiederteilig.
Die Blütezeit reicht von April bis Juni. Die Blüten stehen paarweise zusammen.
Die relativ kleinen Blüten sind zwittrig, radiärsymmetrisch und fünfzählig mit doppelter Blütenhülle. Die fünf Kelchblätter besitzen eine bis zu 1 Millimeter lange Granne und kurze Drüsenhaare. Die fünf intensiv rosarot gefärbten Kronblätter sind länglich elliptisch. Die Nektarien sind ringförmig verwachsen. Die gelben Staubbeutel sind 0,2 bis 0,4 Millimeter lang. Die Narben sind rosafarben. Die Fruchtklappen sind stark querrunzelig.
Die Chromosomenzahl beträgt 2n = 32.[1]
Der Purpur-Storchschnabel ist nahe mit dem Ruprechtskraut (Geranium robertianum) verwandt. Manche Autoren stellen ihn deshalb als Unterart Geranium robertianum subsp. purpureum zum Ruprechtskraut. Die markantesten Unterschiede sind die gelben Staubgefäße (Ruprechtskraut: rotbraun), die kleineren, farb-intensiveren Blüten mit nicht verzweigten Adern und der kugelartige (Ruprechtskraut: krugartige) Kelch mit Drüsenhaaren, aber ohne längere drüsenlose Haare.
Der Purpur-Storchschnabel ist im ganzen Mittelmeerraum und in Westeuropa verbreitet. In Westasien kommt er bis zum Iran vor. In England reicht sein Verbreitungsgebiet bis 52° nördlicher Breite und auch in Mitteleuropa breitet er sich weiter nach Norden aus. So wurde er 1990 zum ersten Mal in Österreich beobachtet.[2] 2009 ist er an mehreren Stellen in Österreich, vor allem in Bahnschotter, nachgewiesen worden. Er bevorzugt sonnige, trockene Standorte. In Südeuropa kommt er vor allem in Gesellschaften des Verbands Alliarion vor.[1]
Die Erstveröffentlichung von Geranium purpureum erfolgte durch Dominique Villars. Ein Synonym von Geranium purpureum Vill. ist Geranium robertianum subsp. purpureum (Vill.) Nyman.
Der Purpur-Storchschnabel (Geranium purpureum) ist eine Pflanzenart aus der Gattung Storchschnäbel (Geranium) innerhalb der Familie der Storchschnabelgewächse (Geraniaceae).
Geranium purpureum, the little-robin,[1] is a species of plant in the genus Geranium.
Geranium purpureum, the little-robin, is a species of plant in the genus Geranium.
Le Géranium pourpré (Geranium purpureum), est une plante herbacée méditerranéenne de la famille des Géraniacées.
Selon Tropicos (24 avril 2019)[3] :
Avec Geranium robertianum. Geranium purpureum est considéré par certains auteurs comme étant une sous-espèce de G. robertianum: Geranium robertianum ssp. purpureum (Vill.) Nyman.
Le Géranium pourpré (Geranium purpureum), est une plante herbacée méditerranéenne de la famille des Géraniacées.
Bahorowa pyskawa (Geranium purpureum) je rostlina ze swójby pyskowničkowych rostlinow (Geraniaceae).
Bahorowa pyskawa (Geranium purpureum) je rostlina ze swójby pyskowničkowych rostlinow (Geraniaceae).
Het klein robertskruid (Geranium purpureum, synoniem: Geranium robertianum L. subsp. purpureum (Vill.) Nyman) is een eenjarige plant uit de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst planten als zeldzaam en stabiel of toegenomen. Klein robertskruid houdt van lichte schaduw op droge, matig voedselrijke zandgrond. De plant komt voor in het Middellandse Zeegebied en in Midden- en West-Europa. Naar het oosten toe is de soort aanwezig tot in Iran.
De behaarde plant wordt tot 10 - 40 cm hoog met sterk vertakte, liggende of rechtopstaande stengels. De bladeren zijn 3 - 5 tallig met dubbelveerspletige blaadjes. De wortelstandige bladeren zitten dicht bijeen in een bladrozet en hebben een korte bladsteel. Ze blijven lang aanwezig.
De plant bloeit van mei tot in september met donkerroze, vijftallige, 7 - 14 mm grote bloemen, die paarsgewijs bij elkaar staan. De 5 - 9 mm lange kroonbladen zijn lang-elliptisch. De overgang van de plaat in de nagel is zeer geleidelijk. De kelkbladen hebben een tot 1 mm lange naald en korte klierharen. De honingklieren zijn ringvormig met elkaar vergroeid. De bloem heeft tien meeldraden. De 0,2 - 0,4 mm lange helmknoppen zijn geel evenals het stuifmeel.
De vrucht is een splitvrucht en bevat vijf eenzadige deelvruchtjes. De stijlen blijven aan de zaden zitten en geven zo een snavelachtig uitzicht aan de vrucht. De deelvruchtjes hebben bij de voet van de snavel meestal vier dwarsribben. Bij uitdroging van de rijpe vrucht breekt de snavel open en worden de zaden in vijf richtingen weggeschoten. Het aantal chromosomen is 2n=32.
Klein robertskruid lijkt veel op robertskruid. Vele botanici beschouwen de soort als een ondersoort van robertskruid. Klein robertskruid heeft gele helmknoppen en robertskruid roodbruine. Ook zijn de bloemen van klein robertskruid kleiner dan die van robertskruid en hebben ze niet vertakte aders. De kelk van klein robertskruid is rond, die van robertskruid kruikvormig. Bij klein robertskruid ontbreken de lange klierloze haren.
De naam robertskruid zou afgeleid zijn van de kleur rood of van Robert de Molesme, een elfde-eeuwse abt die de plant om zijn geneeskrachtige werking aanbeval.[1]
Literatuur
Noten
Het klein robertskruid (Geranium purpureum, synoniem: Geranium robertianum L. subsp. purpureum (Vill.) Nyman) is een eenjarige plant uit de ooievaarsbekfamilie (Geraniaceae). De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst planten als zeldzaam en stabiel of toegenomen. Klein robertskruid houdt van lichte schaduw op droge, matig voedselrijke zandgrond. De plant komt voor in het Middellandse Zeegebied en in Midden- en West-Europa. Naar het oosten toe is de soort aanwezig tot in Iran.
Geranium purpureum é uma espécie de planta com flor pertencente à família Geraniaceae. Trata-se de uma espécie terófita cujos habitats preferenciais são os terrenos incultos e as zonas ruderais, dando-se a sua floração entre Março e Julho.[1]
A espécie foi descrita por Domínique Villars e publicada em Histoire des Plantes de Dauphiné 1: 272., no ano de 1786.[2]
Não se encontra protegida por legislação portuguesa ou Comunidade Europeia.
Os seus nomes comuns são: bico-de-grou, bico-de-grou-robertino, erva-de-são-roberto, erva-de-são-roque, erva-roberta e pássara.[1]
Pode ser encontrada em Europa, menos na sua parte mais a Norte.[1] Esta espécie ocorre em Portugal continental de onde é nativa. ´No arquipélago da Madeira ocorre nas ilhas da Madeira e de Porto Santo, de onde também é nativa. Trata-se de uma espécie introduzida no arquipélago dos Açores, onde ocorre em todas as ilhas.[3]
Segundo o The Plant List, esta espécie tem os seguintes sinónimos:[4]
A Flora Digital de Portugal aponta a seguinte sinonímia:[1]
Geranium purpureum é uma espécie de planta com flor pertencente à família Geraniaceae. Trata-se de uma espécie terófita cujos habitats preferenciais são os terrenos incultos e as zonas ruderais, dando-se a sua floração entre Março e Julho.
A espécie foi descrita por Domínique Villars e publicada em Histoire des Plantes de Dauphiné 1: 272., no ano de 1786.
Não se encontra protegida por legislação portuguesa ou Comunidade Europeia.
Os seus nomes comuns são: bico-de-grou, bico-de-grou-robertino, erva-de-são-roberto, erva-de-são-roque, erva-roberta e pássara.
Однорічна трав'яниста сильно ароматна рослина. Стебла до 85 см, прямі, висхідні, часто з відтінком фіолетового, волохаті. Має сильні й волосаті гілки. Пелюстки (5,5-) 7–9 (-10) мм, обернено-яйцеподібні, рожево-фіолетові. Період цвітіння з квітня по червень.
Північна Африка: Алжир; Лівія; Марокко; Туніс. Західна Азія: Кіпр; Туреччина. Кавказ: Грузія. Європа: Ірландія; Об'єднане Королівство; Швейцарія; Україна — Крим; Албанія; Болгарія; Хорватія; Греція [вкл. Крит]; Італія [вкл. Сардинія, Сицилія]; Румунія; Сербія; Словенія; Франція [вкл. Корсика]; Португалія [вкл. Азорські острови, Мадейра]; Гібралтар; Іспанія [вкл. Балеарські острови, Канарські острови]. Віддає перевагу сонячним сухим місцям.
Geranium purpureum là một loài thực vật có hoa trong họ Mỏ hạc. Loài này được Vill. mô tả khoa học đầu tiên năm 1786.[1]
Geranium purpureum là một loài thực vật có hoa trong họ Mỏ hạc. Loài này được Vill. mô tả khoa học đầu tiên năm 1786.
