Das Mittlere Hexenkraut (Circaea × intermedia) ist eine Naturhybride aus der Pflanzengattung Hexenkräuter (Circaea) innerhalb der Familie der Nachtkerzengewächse (Onagraceae). Circaea × intermedia ist ein in der Natur entstandener Bastard aus Circaea alpina × Circaea lutetiana. Die Bastardnatur ist durch Kreuzungsversuche bewiesen. Sie ist in Europa verbreitet.
Das Mittlere Hexenkraut wächst als ausdauernde krautige Pflanze und erreicht Wuchshöhen von selten 6 bis meist 10 bis 40 Zentimetern. Sie bildet dünne unterirdische Ausläufer, die Niederblätter verbleiben am Rhizom. Der Stängel ist kahl, zum Blütenstand hin etwas flaumig behaart und meist verzweigt. Die Laubblätter sind in Blattstiel und Blattspreite gegliedert. Der Blattstiel ist ungeflügelt. Die Blattspreite ist relativ dünn, geschweift gezähnt, bleich- bis sattgrün, matt glänzend bis glanzlos, kahl bis schwach behaart.
Blütezeit ist von Juni bis August. Der Blütenstand verlängert sich schon vor der Anthese. Die Blütenstiele haben hinfällige borstenförmige Tragblätter. Die Kronblätter sind 2 bis 3 Millimeter lang, genagelt und so lang wie der Kelch. Die Fruchtstiele und der Kelch sind drüsig behaart. Die Narbe ist ausgerandet.
Die Frucht ist verkehrt-eiförmig kugelig bis fast schief-birnenförmig, zweifächrig, zweisamig, ein Fach meist leer, hakig borstig, vor der Reife abfallend.
Circaea ×intermedia ist sehr variabel, zwischen den Eltern vermittelnd, mit allen denkbaren Übergangstypen. Die Sippe bildet kaum keimfähige Samen und vermehrt sich vorwiegend vegetativ. Hin und wieder treten Rückkreuzungen mit Circaea alpina oder Circaea lutetiana auf.
Die Chromosomenzahl beträgt 2n = 22.[1]
Das Mittlere Hexenkraut ist ein temperat-submediterranes, schwach subatlantisches Florenelement. Das Areal entspricht dem der Eltern. Das Verbreitungsgebiet des Mittleren Hexenkrautes erstreckt sich von Europa, hier im Süden von den Pyrenäen, dem Apennin und den Gebirgen des ehemaligen Jugoslawiens nordwärts bis nach England und Schottland, Norwegen bis zum 63° nördlicher Breite, ostwärts bis zu den Karpaten und dem Kaukasus. In Mitteleuropa tritt das Mittlere Hexenkraut selten im Tiefland, in den Mittelgebirgen und in den Alpen auf und fehlt in größeren Gebieten. Es steigt kaum über Höhenlagen von 1200 Metern auf.
Das Mittlere Hexenkraut gedeiht am besten auf sickerfeuchten, lockeren, humosen Lehmböden. Es besiedelt Berg- und Schluchtwälder sowie Auenwälder. Es ist in Mitteleuropa eine Charakterart des Carici remotae-Fraxinetum, kommt aber auch in anderen Gesellschaften des Alno-Ulmion-Verbands und in denen des Verbands Tilio-Acerion vor.[1]
Das Mittlere Hexenkraut (Circaea × intermedia) ist eine Naturhybride aus der Pflanzengattung Hexenkräuter (Circaea) innerhalb der Familie der Nachtkerzengewächse (Onagraceae). Circaea × intermedia ist ein in der Natur entstandener Bastard aus Circaea alpina × Circaea lutetiana. Die Bastardnatur ist durch Kreuzungsversuche bewiesen. Sie ist in Europa verbreitet.
Klein heksenkruid (Circaea × intermedia) is de steriele bastaard van Groot heksenkruid en Alpenheksenkruid. Het is een vaste plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). Deze Midden-Europese plant komt in Nederland voor in Middachten en Winterswijk. In België is hij zeer zeldzaam in het Maasgebied en in de Ardennen.
Herbarium exemplaar
Klein heksenkruid, de steriele bastaard van Groot heksenkruid en Alpenheksenkruid, staat op licht tot matig beschaduwde, vochtige, stikstofrijke, zwak zure tot kalkhoudende zandgrond. Ze groeit in loof- en naaldbossen, in struwelen en aan zandige oevers van bosbeken. De bastaard vormt geen goed stuifmeel en blijft doorbloeien zonder goed zaad te zetten. Wel vindt er sterke vegetatieve uitbreiding plaats door de loslatende winterknoppen. Ze wordt ook als tuinplant te koop aangeboden en verwildert makkelijk uit weggeworpen tuinafval. Klein heksenkruid is door zijn steriliteit en de 2-lobbige stempel goed te onderscheiden. Evenals Alpenheksenkruid heeft deze soort vroeger een rol gespeeld bij hekserij en toverkunst en werd medicinaal gebruikt.
Een noordelijke uitloper van het Midden-Europese deel van het areaal bereikt nog juist Nederland. De natuurlijke vindplaatsen in Nederland, waar de plant overigens slechts door Groot heksenkruid vergezeld wordt, zijn beperkt tot vochtig loofbos langs beken en betreffen momenteel Middachten en Winterswijk. Lang geleden werd Klein heksenkruid ook aangetroffen in Zuid-Limburg.
Bronnen
Klein heksenkruid (Circaea × intermedia) is de steriele bastaard van Groot heksenkruid en Alpenheksenkruid. Het is een vaste plant uit de teunisbloemfamilie (Onagraceae). Deze Midden-Europese plant komt in Nederland voor in Middachten en Winterswijk. In België is hij zeer zeldzaam in het Maasgebied en in de Ardennen.
Herbarium exemplaar
