Cephalanthus (kogelbloem) is een geslacht uit de sterbladigenfamilie (Rubiaceae) met een zestal soorten uit de gematigde klimaatzone van Amerika en tropische gebieden in Zuidelijk Afrika, Zuidoost-Azië en Amerika.
De soorten uit het geslacht Cephalanthus zijn struiken of kleine bomen (5–15m). De enkelvoudige bladeren zijn gerangschikt in tegenoverstaande paren of kransen van drie. De bloemen vormen een dichte bolvormige bloeiwijze.
De naam Cephalanthus is samengesteld uit de Oudgriekse woorden κέφαλη (kephalē), hoofd, en ἄνθος (anthos), bloem,[1] en heeft betrekking op de bolvormige bloemhoofdjes. Het geslacht wordt in het Nederlands aangeduid met de naam 'kogelbloem', en in Amerika als 'buttonbush' (letterlijk: kno(o)pstruik).
Carl Linnaeus publiceerde de geslachtsnaam Cephalanthus, met de soorten Cephalanthus occidentalis en Cephalanthus orientalis, in 1753 in zijn Species plantarum;[2] de kenmerken van het geslacht verschenen in 1754 in Genera plantarum.[3] In Species plantarum verwees hij naar zijn eigen Flora zeylanica (1747) en naar eerdere publicaties door Jan Frederik Gronovius (Flora virginica, 1739)[4] en Adriaan van Royen (Florae leydensis prodromus, 1740),[5] maar die beide auteurs verwezen voor de naam Cephalanthus op hun beurt naar Genera plantarum (1737)[6] en Hortus Cliffortianus (1738),[7] beide van Linnaeus zelf. In de tweede editie van Species plantarum, van 1762, plaatste Linnaeus de soort Cephalanthus orientalis in het geslacht Nauclea.[8] Daarmee werd het type van het geslacht automatisch de enige andere soort die oorspronkelijk door Linnaeus in het geslacht was geplaats: Cephalanthus occidentalis.[9]
De drie Amerikaanse soorten zijn:[10]
De Aziatische soorten zijn:
De Afrikaanse soort is:
Cephalanthus (kogelbloem) is een geslacht uit de sterbladigenfamilie (Rubiaceae) met een zestal soorten uit de gematigde klimaatzone van Amerika en tropische gebieden in Zuidelijk Afrika, Zuidoost-Azië en Amerika.