De grasbij (Andrena flavipes) is een bij uit het geslacht van de zandbijen (Andrena).
Het vrouwtje wordt 11 tot 13 millimeter lang, het mannetje 9 tot 11 millimeter. Het zwarte achterlijf heeft dwarsbanden van geelbruine haren. De kop is bruinbehaard, de poten oranjegeel.
De soort vliegt van eind maart tot september in twee vluchten. De eerste vlucht kent een piek halverwege april (hoofdvliegtijd vrouwtjes), de tweede eind juli (hoofdvliegtijd mannetjes). De soort leeft in nesten in de grond, vaak in aantallen bij elkaar, wat kan uitlopen tot wel 1000 stuks. De nesten zijn te vinden in gazons en tuinen. De volwassen insecten zijn te vinden op bloemen van diverse planten, bijvoorbeeld wilg, paardenbloem, klein hoefblad, jacobskruiskruid en boerenwormkruid.
De kortsprietwespbij is nestparasieten voor de grasbij.
De grasbij komt voor in een groot deel van het Palearctisch gebied. In Nederland is hij in het zuiden algemeen, in het noorden schaars.
De grasbij (Andrena flavipes) is een bij uit het geslacht van de zandbijen (Andrena).
Het vrouwtje wordt 11 tot 13 millimeter lang, het mannetje 9 tot 11 millimeter. Het zwarte achterlijf heeft dwarsbanden van geelbruine haren. De kop is bruinbehaard, de poten oranjegeel.
De soort vliegt van eind maart tot september in twee vluchten. De eerste vlucht kent een piek halverwege april (hoofdvliegtijd vrouwtjes), de tweede eind juli (hoofdvliegtijd mannetjes). De soort leeft in nesten in de grond, vaak in aantallen bij elkaar, wat kan uitlopen tot wel 1000 stuks. De nesten zijn te vinden in gazons en tuinen. De volwassen insecten zijn te vinden op bloemen van diverse planten, bijvoorbeeld wilg, paardenbloem, klein hoefblad, jacobskruiskruid en boerenwormkruid.
De kortsprietwespbij is nestparasieten voor de grasbij.
De grasbij komt voor in een groot deel van het Palearctisch gebied. In Nederland is hij in het zuiden algemeen, in het noorden schaars.