Húsvættið svarta (frøðiheiti - Monopis laevigella), er ein lítil mølur.
Monopis laevigella, the skin moth, is a species of tineoid moth. It belongs to the fungus moth family (Tineidae), and therein to the nominate subfamily Tineinae. It is (under its junior synonym Tinea rusticella) the type species of the genus Monopis and its junior objective synonym Hyalospila. As with the common clothes moth (Tineola bisselliella), earlier authors frequently misapplied the name Tinea vestianella to the present species.[1]
It is not uncommon all across western Palearctic as well as in North America[2]. It has not been recorded in Slovenia yet, but given that it occurs in all neighboring countries, it probably has simply been overlooked. Its absence from some Mediterranean islands may be genuine however.[3]
The adults of this small moth have a wingspan of 13–20 mm. On the wing around May to September (depending on the location), they are nocturnal and come out at dusk. They have dark brown forewings with a white fringe and the translucent center spot characteristic for the genus Monopis, but lack the white markings adjacent to it found in many congeners. The hindwings are lighter brown-grey; they are surrounded by a long-haired fringe, as usual for fungus moths and relatives. The body is dark brown, and the head bears a tuft of reddish-ochre hair.[4] [5]
Two generations per year may occur as far north as southern England. Otherwise, the caterpillar larvae are found in the colder months only. They generally feed on animal detritus. They have been recorded from dried-out animal carcasses, in the debris of bird nests and on owl pellets. They have also been found to eat feathers, furs, hairs, carpets, rags and rotted fabrics.[6]
Invalid scientific names (junior synonyms and others) of the skin moth are:[7]
Blabophanes semispilotella has been believed to refer to the same animal as M. weaverella, but the latter seems to be a distinct species, while the former is not even a subspecies of M. laevigella but merely a chance form.[8]
Monopis laevigella, the skin moth, is a species of tineoid moth. It belongs to the fungus moth family (Tineidae), and therein to the nominate subfamily Tineinae. It is (under its junior synonym Tinea rusticella) the type species of the genus Monopis and its junior objective synonym Hyalospila. As with the common clothes moth (Tineola bisselliella), earlier authors frequently misapplied the name Tinea vestianella to the present species.
It is not uncommon all across western Palearctic as well as in North America. It has not been recorded in Slovenia yet, but given that it occurs in all neighboring countries, it probably has simply been overlooked. Its absence from some Mediterranean islands may be genuine however.
Het kijkgaatje (Monopis laevigella), is een nachtvlinder uit de familie Tineidae, de echte motten. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst als Tinea laevigella geldig gepubliceerd door Denis & Schiffermüller in 1775.
De voorvleugellengte van de vlinder bedraagt tussen de 5 en 10 mm. De rups van het kijkgaatje voedt zich met allerlei voedsel van dierlijke herkomst, zoals vogelnesten, uilenballen, uitwerpselen, wol, karkassen en soms voorraden van gedroogd dierlijk materiaal. De rups maakt een zijdespinsel n tunnelvorm vanwaaruit het eet.
De soort komt verspreid voor over het Palearctisch en Nearctisch gebied. Het kijkgaatje is in Nederland een vrij algemene soort. Hij komt er vooral voor in de kuststrook en in bossen in het binnenland. In België is de soort niet algemeen. De soort vliegt van mei tot in oktober.
Het kijkgaatje (Monopis laevigella), is een nachtvlinder uit de familie Tineidae, de echte motten. De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst als Tinea laevigella geldig gepubliceerd door Denis & Schiffermüller in 1775.
De voorvleugellengte van de vlinder bedraagt tussen de 5 en 10 mm. De rups van het kijkgaatje voedt zich met allerlei voedsel van dierlijke herkomst, zoals vogelnesten, uilenballen, uitwerpselen, wol, karkassen en soms voorraden van gedroogd dierlijk materiaal. De rups maakt een zijdespinsel n tunnelvorm vanwaaruit het eet.
De soort komt verspreid voor over het Palearctisch en Nearctisch gebied. Het kijkgaatje is in Nederland een vrij algemene soort. Hij komt er vooral voor in de kuststrook en in bossen in het binnenland. In België is de soort niet algemeen. De soort vliegt van mei tot in oktober.
Skinnmøll (Monopis laevigella) er en liten sommerfugl som hører til familien ekte møll (Tineidae). Denne vanlige arten kan finnes i mange ulike miljøer, både uten- og innendørs. Larvene kan leve på ulike slags tørre, animalske materialer, blant annet fjær, huder og avfall av ulike slag.
En liten til middelsstor (vingespenn 10-19 millimeter), mørkbrun møll. Antennene er trådformede og vel tre fjerdedeler så lange som forvingene. Hodet er kledt med brunoransje, hårlignende skjell. Forvingene er mørkbrune med en rund, lys flekk litt innenfor midten. De har en svak, purpuraktig glans. Bakvingene er gråbrune. Larven er hvitaktig med et brunt hode som er mørkere i kantene, og lysgul nakkeplate.
Skinnmøllens larver kan ete mange slags dødt, animalsk materiale, blant annet hår og fjær. Denne arten kan finnes i mange ulike miljøer, både uten- og innendørs.
Den er utbredt i Holarktis, men er sjelden i Nord-Amerika. I Norge finnes den over hele landet.
Skinnmøll (Monopis laevigella) er en liten sommerfugl som hører til familien ekte møll (Tineidae). Denne vanlige arten kan finnes i mange ulike miljøer, både uten- og innendørs. Larvene kan leve på ulike slags tørre, animalske materialer, blant annet fjær, huder og avfall av ulike slag.
Monopis laevigella é uma espécie de insetos lepidópteros, mais especificamente de traças, pertencente à família Tineidae.
A autoridade científica da espécie é Denis & Schiffermüller, tendo sido descrita no ano de 1775.
Trata-se de uma espécie presente no território português.
Monopis laevigella é uma espécie de insetos lepidópteros, mais especificamente de traças, pertencente à família Tineidae.
A autoridade científica da espécie é Denis & Schiffermüller, tendo sido descrita no ano de 1775.
Trata-se de uma espécie presente no território português.
