Charidotella is een geslacht van kevers uit de familie bladhaantjes (Chrysomelidae).[1] Het geslacht is voor het eerst wetenschappelijk beschreven in 1896 door Julius Weise.
Van een aantal soorten is bekend dat ze van kleur kunnen veranderen. Charidotella sexpunctata is een kever die gevonden kan worden in bananen geïmporteerd uit Brazilië, en krijgt gedurende de kleurverandering een spiegelende gouden kleur, ononderbroken door enige tekening. De kleurverandering, die zich ín de schilden voltrekt, vindt plaats vanuit poriën, en verspreidt zich op die manier door het gehele schild. De gouden kleur gaat over in een glanzend metallisch groen, vervolgens in een groenachtig blauw, dit keer mat, waarna de kleur verandert in bruin met een parelmoerglans. Uiteindelijk krijgen de schilden weer dezelfde geelbruine kleur als voor de overgang naar de goudkleur, met drie donkere vlekken erop.
De verkleuring van het goudkleurige naar het geelbruin wordt vermoedelijk veroorzaakt door de kleurstoffen in het bloed die van samenstelling veranderen, en een lichtbrekende werking kunnen hebben. De daaraan voorafgaande verkleuring van geelbruin naar goudkleurig wordt vermoedelijk veroorzaakt door het pompen van lucht in de schilden.
Het geslacht omvat de volgende soorten:
Charidotella is een geslacht van kevers uit de familie bladhaantjes (Chrysomelidae). Het geslacht is voor het eerst wetenschappelijk beschreven in 1896 door Julius Weise.
Van een aantal soorten is bekend dat ze van kleur kunnen veranderen. Charidotella sexpunctata is een kever die gevonden kan worden in bananen geïmporteerd uit Brazilië, en krijgt gedurende de kleurverandering een spiegelende gouden kleur, ononderbroken door enige tekening. De kleurverandering, die zich ín de schilden voltrekt, vindt plaats vanuit poriën, en verspreidt zich op die manier door het gehele schild. De gouden kleur gaat over in een glanzend metallisch groen, vervolgens in een groenachtig blauw, dit keer mat, waarna de kleur verandert in bruin met een parelmoerglans. Uiteindelijk krijgen de schilden weer dezelfde geelbruine kleur als voor de overgang naar de goudkleur, met drie donkere vlekken erop.
De verkleuring van het goudkleurige naar het geelbruin wordt vermoedelijk veroorzaakt door de kleurstoffen in het bloed die van samenstelling veranderen, en een lichtbrekende werking kunnen hebben. De daaraan voorafgaande verkleuring van geelbruin naar goudkleurig wordt vermoedelijk veroorzaakt door het pompen van lucht in de schilden.