dcsimg

Weidehommel ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

De weidehommel (Bombus pratorum) is een kleine soort hommel, die veel in Nederland voorkomt. De habitat bestaat uit weidegebieden, lichte bossen, tuinen en parken. Weidehommels hebben net als de aardhommel twee gele banden maar met een rood/oranje achterstuk in plaats van wit. Ook kunnen deze gele banden minder duidelijk zijn of zelfs geheel ontbreken. Mannetjes van de weidehommels zijn duidelijk meer geel behaard (kop, achterrand van het borststuk en grote delen van het achterlijf) dan de werksters. De grashommel lijkt op de weidehommel, maar heeft roestbruine in plaats van zwarte korfharen op de poten. De weidehommel heeft een korte tong. De volgroeide kolonie van de weidehommel bestaat uit 50 tot 200 werksters. Het nest zit bovengronds in composthopen en vogelnesten, maar ook onder stenen. De jonge koninginnen zoeken al in augustus hun winterverblijfplaats op.
Deze soort komt op vele planten voor, maar zit vroeg in het jaar op wilgen, bolgewassen, longkruid en later in het jaar op kruisbessen, braam, framboos en wilgenroosje. De koningin is 15-18, de werkster 9-14 en het mannetje 11-13 mm lang. De spanwijdte van de koningin is 32 mm. De nestzoekende koninginnen zijn te zien van eind februari tot midden mei, de werksters van begin april tot eind juni en de jonge koninginnen en mannetjes van eind juni tot begin augustus.


Afbeeldingen

Externe links


Wikimedia Commons Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Bombus pratorum op Wikimedia Commons.
Wikispecies Wikispecies heeft een pagina over Bombus pratorum.
license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL

Weidehommel: Brief Summary ( Dutch; Flemish )

provided by wikipedia NL

De weidehommel (Bombus pratorum) is een kleine soort hommel, die veel in Nederland voorkomt. De habitat bestaat uit weidegebieden, lichte bossen, tuinen en parken. Weidehommels hebben net als de aardhommel twee gele banden maar met een rood/oranje achterstuk in plaats van wit. Ook kunnen deze gele banden minder duidelijk zijn of zelfs geheel ontbreken. Mannetjes van de weidehommels zijn duidelijk meer geel behaard (kop, achterrand van het borststuk en grote delen van het achterlijf) dan de werksters. De grashommel lijkt op de weidehommel, maar heeft roestbruine in plaats van zwarte korfharen op de poten. De weidehommel heeft een korte tong. De volgroeide kolonie van de weidehommel bestaat uit 50 tot 200 werksters. Het nest zit bovengronds in composthopen en vogelnesten, maar ook onder stenen. De jonge koninginnen zoeken al in augustus hun winterverblijfplaats op.
Deze soort komt op vele planten voor, maar zit vroeg in het jaar op wilgen, bolgewassen, longkruid en later in het jaar op kruisbessen, braam, framboos en wilgenroosje. De koningin is 15-18, de werkster 9-14 en het mannetje 11-13 mm lang. De spanwijdte van de koningin is 32 mm. De nestzoekende koninginnen zijn te zien van eind februari tot midden mei, de werksters van begin april tot eind juni en de jonge koninginnen en mannetjes van eind juni tot begin augustus.


license
cc-by-sa-3.0
copyright
Wikipedia-auteurs en -editors
original
visit source
partner site
wikipedia NL