Mareotic Sector.
Central and southern Europe, North Africa.
Calcareous ridges.
Perennial.
Height: 30-60 cm.
L'escrofulària de ca, herba pudent o ruda de ca (Scrophularia canina) és una planta de mida petita i flors morades que viu a tota la Mediterrània excepte Xipre i, en particular, a les comarques litorals dels Països Catalans. Té moltes branques que semblen partir de la base de la planta, fulles petites allargades i, d'abril a setembre, flors de color púrpura a la part superior de les tiges. La part superior de les seves branques pot ser una mica espinescent.[1] El seu nom es deu al fet que era utilitzada per a curar la sarna dels cans.
Existeix una subespècie endèmica menorquina, la Scrophularia canina ramosissima, que viu als arenals costaners, i una subespècie mallorquina, la subespècie canina, que es troba a llocs pedregosos de la costa i la muntanya.[1]
L'escrofulària de ca, herba pudent o ruda de ca (Scrophularia canina) és una planta de mida petita i flors morades que viu a tota la Mediterrània excepte Xipre i, en particular, a les comarques litorals dels Països Catalans. Té moltes branques que semblen partir de la base de la planta, fulles petites allargades i, d'abril a setembre, flors de color púrpura a la part superior de les tiges. La part superior de les seves branques pot ser una mica espinescent. El seu nom es deu al fet que era utilitzada per a curar la sarna dels cans.
Existeix una subespècie endèmica menorquina, la Scrophularia canina ramosissima, que viu als arenals costaners, i una subespècie mallorquina, la subespècie canina, que es troba a llocs pedregosos de la costa i la muntanya.
Die Hunds-Braunwurz (Scrophularia canina) ist eine Pflanzenart aus der Gattung Braunwurzen (Scrophularia) innerhalb der Familie der Braunwurzgewächse (Scrophulariaceae).
Die Hunds-Braunwurz ist eine unangenehm riechende, ausdauernde krautige Pflanze, die Wuchshöhen von 20 bis 70 Zentimeter erreicht. Der aufrechte, meist unverzweigte Stängel besitzt nur im Blütenstandsbereich kurze Drüsenhaare, unten ist er braunrot, verholzt und mit vier Leisten ausgestattet. Die gegenständig angeordneten Laubblätter sind fünf- bis siebenfach fiederteilig mit länglich-lanzettlichen, ungleich grob gezähnten Blattabschnitten.
Die Blütezeit erstreckt sich von Juni bis September. Die zygomorphen Blüten sind 5 mm lang. Die Blütenkrone ist braunviolett und zuweilen weiß berandet. Die runden Zipfel an der Oberlippe sind kürzer als die halbe Kronröhre.
Die Kapselfrucht ist 5 mm lang, kahl, rundlich und trägt eine kleine Spitze. Die Samen sind 2 mm lang.
Die Chromosomenzahl beträgt 2n = 24 oder 26.[1]
Die Hunds-Braunwurz ist ein Hemikryptophyt.
An den Kapselfrüchten der Hunds-Braunwurz finden sich oft Gallen, die von Gallmücken der Gattung Asphondylia hervorgerufen werden.
Die allgemeine Verbreitung der Hunds-Braunwurz erstreckt sich Nordafrika bis zur Ukraine und bis zur Türkei[2]; nordwärts erreicht ihr Verbreitungsgebiet Mittelfrankreich und die Schweiz, im Oberrheingebiet ist die Nordgrenze der Verbreitung erreicht.
In Deutschland kommt nur die Unterart Scrophularia canina subsp. canina vor. In Deutschland kommt sie am Hochrhein und Oberrhein bis zur Neckarmündung vor.[1]
Die Hunds-Braunwurz braucht kalkhaltigen, locker-steinig-kiesigen, sandigen, feinerdearmen Untergrund. Sie besiedelt Böschungen, Kiesbänke, Kiesgruben und Hochufer. Sie ist eine Charakterart des Epilobio-Scrophularietum caninae aus dem Verband Epilobion fleischeri, kommt aber auch in Gesellschaften des Stipion calamagrostidis vor.[1]
Die Hunds-Braunwurz ist eine formenreiche Sippe mit folgenden Unterarten[3]:
Die Hunds-Braunwurz (Scrophularia canina) ist eine Pflanzenart aus der Gattung Braunwurzen (Scrophularia) innerhalb der Familie der Braunwurzgewächse (Scrophulariaceae).
Hunds-Braunwurz (Scrophularia canina)
Scrophularia canina, the dog figwort or French figwort, is a species of flowering plant in the family Scrophulariaceae.[1][2]
Scrophularia canina have a growth form that supports itself and are usually herbaceous perennials. This species has simple and broad leaves, square stems with small two lipped flowers borne in loose terminal clusters.[3] Individual plants can grow to 0.36 m (1 ft 2 in) in height.
Scrophularia canina is found in most of southern and central Europe, and in north Africa. Seed dispersal is affected by wind gusts and plant structure.
It has been used be used in a phytoremediation experiment and has proven to be a more efficient accumulator of lead than Pistacia lentiscus.
Scrophularia canina, the dog figwort or French figwort, is a species of flowering plant in the family Scrophulariaceae.
La ruda canina (Scrophularia canina) es una planta de la familia de las escrofulariáceas.
Planta perenne, mediana y glabra; tallos muy ramificados. Hojas inferiores pinnatilobuladas, con lóbulos estrechos, y por lo general dentadas; hojas superiores de elípticas a oblongas, a veces no lobuladas, las más superiores usualmente alternas; brácteas pequeñas, no tipo hoja. Flores rojo purpúreo oscuras, de 4-5 mm de largo, numerosas; lóbulos del cáliz con amplios márgenes membranosos. Florece en primavera y verano
Península ibérica y Mediterráneo excepto Chipre. Habita en colinas rocosas, lugares rocosos y conos de desmoronamiento, lugares baldíos, por lo general en colinas y montañas. En etapas degradadas del encinar.[1]
La ruda canina (Scrophularia canina) es una planta de la familia de las escrofulariáceas.
Scrophularia canina
Scrophularia canina, la scrofulaire des chiens (orthographe actuelle), est une plante herbacée de la famille des Scrofulariacées appartenant au genre Scrophularia.
Cette scrofulaire pousse dans les rocailles, les éboulis, alluvions, sols sableux et au bord des chemins. Les feuilles sont complètement divisées en lobes eux-mêmes découpés. Ses fleurs sont très discrètes, d’un beau pourpre taché de blanc, les étamines dépassant largement de la corolle. Ses feuilles sont pennées, très divisées.
Selon l'INPN (6 février 2021)[1] :
Scrophularia canina
Scrophularia canina, la scrofulaire des chiens (orthographe actuelle), est une plante herbacée de la famille des Scrofulariacées appartenant au genre Scrophularia.
Konjacy trudownik (Scrophularia canina) je rostlina ze swójby trudownikowych rostlinow (Scrophulariaceae).
Konjacy trudownik (Scrophularia canina) je rostlina ze swójby trudownikowych rostlinow (Scrophulariaceae).
Hondshelmkruid (Scrophularia canina) is een onaangenaam ruikende, overblijvende plant uit de helmkruidfamilie (Scrophulariaceae). Heukels' Flora van Nederland beschouwt deze soort als een synoniem voor geoord helmkruid. Hondshelmkruid komt van nature voor van het Middellandse zeegebied tot oostwaarts in De Krim en Armenië en noordwaarts tot het bovenrijngebied. In Nederland is de onaangenaam geurende plant in 1921 op 2 plaatsen langs de Waal gevonden. Het is bij deze vondsten gebleven.[1]
De plant wordt 30 - 60 cm hoog. De rechtopgaande, meest onvertakte stengels hebben alleen tijdens de bloei korte klierharen. Onderaan is de stengel bruinrood, verhout en heeft deze vier vleugels. De bladeren zijn vijf- tot zevenvoudig veerdelig. De blaadjes zijn langwerpig-lancetvormig en hebben een ongelijke, grof getande bladrand.
De plant bloeit van juni tot in september met 5 mm lange, bruinviolette bloemen, die soms een witte rand hebben. De bovenlip is drie keer zo langs als de kroonbuis. De stompe kelkslippen zijn breedvliezig gerand. De bloeiwijzen zijn veelbloemige bijschermen, die in een pluim gerangschikt zijn. De schutbladen zijn klein.
De vrucht is een 5 mm lange, kale, rondachtige doosvrucht met een kleine spits. De zaden zijn 2 mm lang. Op de doosvrucht komen vaak gallen voor van de galmuggen uit het geslacht Asphondylia.
Hondshelmkruis staat op open, zonnige, matig voedselrijke, stikstofarme, matig droge tot matig vochtige, neutrale of kalkhoudende, zand- en grindbodems of op kalksteen. De zeer variabele plant groeit in de nabijheid van rivieren op rotsachtige plekken, in bermen en struwelen, op puinhellingen en grazige plaatsen, op dijken en muren en in kiezelgroeven. Het verspreidingscentrum van deze pionier vormt het Middellandse Zeegebied, van hieruit straalt ze uit naar het noorden via de grote rivieren tot in Midden-Frankrijk en West-Duitsland. Langs de Rijn komt ze bestendig voor tot Mannheim, noordelijker treedt ze efemeer op. In Noord-Frankrijk staat ze tegenwoordig op mijnsteenbergen dicht bij de Belgische grens. In Nederland is de onaangenaam geurende plant in 1921 op 2 plaatsen langs de Waal gevonden. Het is bij deze vondsten gebleven. Dit Helmkruid is onmiskenbaar door zijn gedeelde bladeren. De kroon is purperbruin met witgerande slippen. Bestuiving geschiedt door wespen en zweefvliegen, de gevormde zaden zijn klein en rond.[1]
Hondshelmkruid (Scrophularia canina) is een onaangenaam ruikende, overblijvende plant uit de helmkruidfamilie (Scrophulariaceae). Heukels' Flora van Nederland beschouwt deze soort als een synoniem voor geoord helmkruid. Hondshelmkruid komt van nature voor van het Middellandse zeegebied tot oostwaarts in De Krim en Armenië en noordwaarts tot het bovenrijngebied. In Nederland is de onaangenaam geurende plant in 1921 op 2 plaatsen langs de Waal gevonden. Het is bij deze vondsten gebleven.
De plant wordt 30 - 60 cm hoog. De rechtopgaande, meest onvertakte stengels hebben alleen tijdens de bloei korte klierharen. Onderaan is de stengel bruinrood, verhout en heeft deze vier vleugels. De bladeren zijn vijf- tot zevenvoudig veerdelig. De blaadjes zijn langwerpig-lancetvormig en hebben een ongelijke, grof getande bladrand.
De plant bloeit van juni tot in september met 5 mm lange, bruinviolette bloemen, die soms een witte rand hebben. De bovenlip is drie keer zo langs als de kroonbuis. De stompe kelkslippen zijn breedvliezig gerand. De bloeiwijzen zijn veelbloemige bijschermen, die in een pluim gerangschikt zijn. De schutbladen zijn klein.
De vrucht is een 5 mm lange, kale, rondachtige doosvrucht met een kleine spits. De zaden zijn 2 mm lang. Op de doosvrucht komen vaak gallen voor van de galmuggen uit het geslacht Asphondylia.
Scrophularia canina é uma espécie de planta com flor pertencente à família Scrophulariaceae.
A autoridade científica da espécie é L., tendo sido publicada em Sp. Pl. 2: 621. 1753.[1]
Trata-se de uma espécie presente no território português, nomeadamente os seguintes táxones infraespecíficos:[2]
Scrophularia canina é uma espécie de planta com flor pertencente à família Scrophulariaceae.
A autoridade científica da espécie é L., tendo sido publicada em Sp. Pl. 2: 621. 1753.