nomes no trilho de navegação
Die vaalveldmuis (Mastomys coucha) is 'n muis wat in die hele Suid-Afrika behalwe die westelike gedeelte voorkom. Dit lewe in die meeste habitats, word 3 tot 4 cm hoog en 20 cm lank. Dit weeg ongeveer 50 cm. Dit het 'n grysbruin pels.
Wikimedia Commons het meer media in die kategorie Vaalveldmuis.
Wikispecies het meer inligting verwant aan: Vaalveldmuis
Die vaalveldmuis (Mastomys coucha) is 'n muis wat in die hele Suid-Afrika behalwe die westelike gedeelte voorkom. Dit lewe in die meeste habitats, word 3 tot 4 cm hoog en 20 cm lank. Dit weeg ongeveer 50 cm. Dit het 'n grysbruin pels.
Mastomys coucha ye una especie de royedor de la familia Muridae.
Alcuéntrase n'Angola, Botsuana, Lesothu, Mozambique, Namibia, Sudáfrica, y Zimbabue.
El so hábitat natural son: sabanes húmedes de zones subtropicales o tropicales carbes, tierres de cultivu, y xardinos rurales.
Mastomys coucha és una espècie de rosegador de la família dels múrids. Viu a altituds d'entre 0 i 1.600 msnm a Angola, Botswana, Lesotho, Moçambic, Namíbia, Sud-àfrica i Zimbabwe. Els seus hàbitats naturals són els semideserts, els matollars, els herbassars, les sabanes i els camps de conreu. Es creu que no hi ha cap amenaça significativa per a la supervivència d'aquesta espècie.[1]
Mastomys coucha és una espècie de rosegador de la família dels múrids. Viu a altituds d'entre 0 i 1.600 msnm a Angola, Botswana, Lesotho, Moçambic, Namíbia, Sud-àfrica i Zimbabwe. Els seus hàbitats naturals són els semideserts, els matollars, els herbassars, les sabanes i els camps de conreu. Es creu que no hi ha cap amenaça significativa per a la supervivència d'aquesta espècie.
The southern multimammate mouse or southern African mastomys (Mastomys coucha) is a species of rodent in the family Muridae which is endemic to southern Africa (Angola, Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibia, South Africa, and Zimbabwe). It is called a multimammate mouse because it can have 8 to 12 pairs of mammae (milk producing glands), in comparison other mouse species only have 5 pairs.
The southern multimammate mouse is a nocturnal species considered to be an ecological generalist, and is found in a broad spectrum of natural habitats. These habitats include open grassland (dry and moist), shrubland (dry and moist), and semidesert karoo land. M. coucha is generally thought to have three main disjunct geographical populations, but recent studies have shown extensive haplotype sharing between the three populations.[2]
M. coucha is an opportunist omnivore. Its diet consists of a variety of plant and animal resources, including cannibalism when under severe resource limitations.[3] Due to this generalist behavior M. coucha is often found in disturbed environments (drought, fire, overgrazing, etc.) and its presence could be an indicator of an ecosystem’s integrity.[4]
M. coucha is sympatric with M. natalensis and the two species cannot be distinguished by superficial appearance alone. M. coucha and M. natalensis can be definitively identified by karyotyping (they have different numbers of chromosomes) or DNA sequencing. However, on closer analysis they do have anatomical (cranial, dental and phallic morphology) and physiological (hemoglobin pattern and pheromones) differences.
Many academic labs and publicly available animals were derived from a colony originally misidentified as M. natalensis.[5]
M. coucha has been used frequently in medical research. Unlike the common murine research model, M. coucha has been maintained as an outbred line so it has maintained the genetic heterogeneity necessary for many studies involving immune response. M. coucha also has a naturally occurring papillomavirus that mimics the infection cycle and symptoms seen in humans with HPVs. These two traits have made it a good model to study vaccines against HPV infections.[6]
Similarly, unlike the common murine research model, M. coucha can support the complete lifecycle of B. malayi, a parasite that causes lymphatic filariasis. This has made it a key tool in discovering new drugs and vaccines to fight an infection that affects an estimated 130 million people.[7][8]
The southern multimammate rat is currently being bred in the US and Canada as a pet, and as a replacement food source for reptiles, replacing the brown rat as a viable food source for picky eaters. It is also recognized as one of the natural food sources for ball pythons. They are also being used for stomach cancer research, among other ailments. Europeans have begun breeding them for companion animal use, namely in Germany and England. This trend is also catching, slowly, in the US and Canada.
Only recently has it been introduced to the pet trade, and is more often kept as a feeder rodent for snakes than as a pet.
The southern multimammate mouse or southern African mastomys (Mastomys coucha) is a species of rodent in the family Muridae which is endemic to southern Africa (Angola, Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibia, South Africa, and Zimbabwe). It is called a multimammate mouse because it can have 8 to 12 pairs of mammae (milk producing glands), in comparison other mouse species only have 5 pairs.
Lupita es una especie de roedor de la familia Muridae.
Se encuentra en Angola, Botsuana, Lesoto, Mozambique, Namibia, Sudáfrica, y Zimbabue.
Su hábitat natural son: sabanas húmedas de zonas subtropicales o tropicales matorrales, tierras de cultivo, y jardines rurales.
Mastomys coucha Mastomys generoko animalia da. Karraskarien barruko Murinae azpifamilia eta Muridae familian sailkatuta dago.
Mastomys coucha Mastomys generoko animalia da. Karraskarien barruko Murinae azpifamilia eta Muridae familian sailkatuta dago.
Mastomys coucha (Smith, 1834) è un roditore della famiglia dei Muridi diffuso nell'Africa meridionale.[1][2]
Roditore di piccole dimensioni, con la lunghezza della testa e del corpo tra 77 e 132 mm, la lunghezza della coda tra 75 e 103 mm, la lunghezza del piede tra 18 e 22 mm, la lunghezza delle orecchie tra 16 e 20 mm e un peso fino a 54 g.[3]
Le parti superiori sono fulve con dei riflessi nerastri, più grigiastre negli esemplari giovani, mentre le parti ventrali sono grigiastre scure. Gli arti sono bianchi. La coda è lunga quanto la testa ed il corpo, interamente scura, finemente ricoperta di peli rigidi e rivestita da circa 14 anelli di scaglie per centimetro. Le femmine hanno 12 paia di mammelle. Il cariotipo è 2n=36 FN=56.
È una specie terricola e notturna.
Si riproduce stagionalmente con pause nei mesi invernali secchi, sebbene alcuni studi suggeriscano che possa accoppiarsi in qualsiasi periodo dell'anno. La maturazione sessuale è stimolata da alcune sostanze chimiche presenti nelle piante germinanti. Danno alla luce 8-10 piccoli alla volta dopo 21-22 giorni di gestazioni e intervallati dal parto successivo mediamente di 33 giorni. Alla nascita sono privi di peli e indifesi, aprono gli occhi dopo 15 giorni e vengono svezzati al 21 giorno. Il cariotipo è 2n=36 FN=54.
Questa specie è diffusa nell'Africa meridionale e sud-occidentale. Sono presenti 3 differenti popolazioni disgiunte.
Vive in diversi tipi di habitat, dalle zone semi-desertiche, arbusteti del Karoo, praterie di Veld alle savane umide e secche fino a 1.600 metri di altitudine. Si trova anche in aree coltivate ed insediamenti umani.
Sono state riconosciute 2 sottospecie:
La IUCN Red List, considerato il vasto areale, la popolazione numerosa, la presenza in diverse aree protette e la tolleranza alle modifiche ambientali, classifica M.coucha come specie a rischio minimo (LC).[1]
Mastomys coucha (Smith, 1834) è un roditore della famiglia dei Muridi diffuso nell'Africa meridionale.
Mastomys coucha is een knaagdier uit het geslacht Mastomys dat voorkomt in zuidelijk Afrika. Deze soort komt voor in Midden-Namibië, Zuid- en West-Zimbabwe, Lesotho en grote delen van Zuid-Afrika. Deze soort lijkt sterk op de veeltepelmuis (M. natalensis), maar onderzoek heeft uitgewezen dat de beide soorten verschillen in karyotype (2n=36, FNa=52-56 tegen 2n=32, FN=54), biochemische eigenschappen, de morfologie van de schedel en de voortplantingsorganen, voortplantingsgedrag, groeipatronen en in de ultrasone geluiden die ze voortbrengen. Hoewel beide soorten soms in hetzelfde gebied voorkomen, komt M. coucha meestal voor in drogere gebieden, terwijl de veeltepelmuis in wat nattere klimaten voorkomt. Deze soort leeft in grasland en droge gebieden met 400 tot 700 mm jaarlijkse neerslag. Het dier komt ook in gebouwen voor en kan een plaag worden. Deze dieren vormen een reservoir voor de pest; ze kunnen de ziekte op mensen overdragen.
De rug is grijsbruin, met wat lichtere flanken, de onderkant donkergrijs. De voeten zijn wit. De staart, die aan de bovenkant wat donkerder is dan aan de onderkant, is bedekt met fijne haartjes. Vrouwtjes hebben tot 12 paren van mammae.
M. coucha is een alleseter, die meestal zaden, fruit, gras en insecten eet. Soms eet het dier ook vlees. Deze soort kan zich zeer snel vermenigvuldigen. De voortplanting gaat het hele jaar door, hoewel in de winter wat minder. Na een zwangerschap van 23 dagen kunnen vrouwtjes tot 22 jongen krijgen, maar meestal krijgen ze er zes tot twaalf. Vrouwtjes kunnen na elf weken hun eerste nest krijgen.
Mastomys coucha is een knaagdier uit het geslacht Mastomys dat voorkomt in zuidelijk Afrika. Deze soort komt voor in Midden-Namibië, Zuid- en West-Zimbabwe, Lesotho en grote delen van Zuid-Afrika. Deze soort lijkt sterk op de veeltepelmuis (M. natalensis), maar onderzoek heeft uitgewezen dat de beide soorten verschillen in karyotype (2n=36, FNa=52-56 tegen 2n=32, FN=54), biochemische eigenschappen, de morfologie van de schedel en de voortplantingsorganen, voortplantingsgedrag, groeipatronen en in de ultrasone geluiden die ze voortbrengen. Hoewel beide soorten soms in hetzelfde gebied voorkomen, komt M. coucha meestal voor in drogere gebieden, terwijl de veeltepelmuis in wat nattere klimaten voorkomt. Deze soort leeft in grasland en droge gebieden met 400 tot 700 mm jaarlijkse neerslag. Het dier komt ook in gebouwen voor en kan een plaag worden. Deze dieren vormen een reservoir voor de pest; ze kunnen de ziekte op mensen overdragen.
De rug is grijsbruin, met wat lichtere flanken, de onderkant donkergrijs. De voeten zijn wit. De staart, die aan de bovenkant wat donkerder is dan aan de onderkant, is bedekt met fijne haartjes. Vrouwtjes hebben tot 12 paren van mammae.
M. coucha is een alleseter, die meestal zaden, fruit, gras en insecten eet. Soms eet het dier ook vlees. Deze soort kan zich zeer snel vermenigvuldigen. De voortplanting gaat het hele jaar door, hoewel in de winter wat minder. Na een zwangerschap van 23 dagen kunnen vrouwtjes tot 22 jongen krijgen, maar meestal krijgen ze er zes tot twaalf. Vrouwtjes kunnen na elf weken hun eerste nest krijgen.
Multimedia w Wikimedia Commons Myszorówka przylądkowa[3] (Mastomys coucha) – gatunek gryzonia z rodziny myszowatych, występujący w Afryce Południowej[2][4].
Gatunek został opisany naukowo w 1834 roku przez A. Smitha na podstawie okazu z Prowincji Przylądkowej Północnej w RPA, schwytanego pomiędzy rzeką Oranje a Zwrotnikiem Koziorożca[4]. Pierwotnie był opisany w rodzaju mysz (Mus)[5]. Wyróżnia się kariotypem (36 par chromosomów, FNa = 52–56) i występowaniem szczególnego elektromorfu hemoglobiny. W niektórych regionach występuje symaptrycznie z myszorówką natalską, w innych zaś allopatrycznie. Gatunki różnią szczegóły budowy czaszki, penisa i plemników, a także zachowania rozrodcze, wokalizacje ultradźwiękowe i feromony[4].
Gryzonie te występują w Południowej Afryce, Lesotho, południowym i zachodnim Zimbabwe, Mozambiku Botswanie, środkowej Namibii i południowej Angoli[2][4]. Są spotykane do wysokości 1600 m n.p.m.[2]
Jest to mała mysz, osiąga długość od 77 do 132 mm (średnio 100 mm), z ogonem o długości od 75 do 103 mm (średnio 85 mm). Masa ciała to od 15 do 54 g (średnio 31 g). W stanie dzikim młode mają ciemnoszary grzbiet, zaś stare osobniki rudobrązowy; laboratoryjnie wyhodowana odmiana ma ubarwienie bladożółte. Włosy grzbietu mają blade czubki. Mysz ma ciemny ogon o długości podobnej do ciała. Stopy są białawe. Samica ma dwanaście par sutków[5].
Zwierzę to prowadzi nocny, naziemny tryb życia. Myszorówka przylądkowa żyje na terenach trawiastych, sawannie porośniętej drzewami, polach i w siedzibach ludzkich. Jest bardzo pospolita na terenach zaburzonych przez działalność ludzką[5]. Zamieszkuje tereny, na których roczna suma opadów nie przekracza 800 mm; preferuje obszary suchsze i położone na większej wysokości, niż spokrewniona myszorówka natalska[4][5].
Rozmnaża się całorocznie, z możliwą przerwą w suchych miesiącach zimowych. Dojrzewanie płciowe stymulują substancje pobierane z kiełkujących nasion traw. Samica rodzi zwykle 8–10 młodych, po ciąży trwającej 21–22 dni i może wydać na świat nowy miot średnio co około 33 dni. Młode po urodzeniu są niesamodzielne, otwierają oczy 15 dnia życia i przestają być karmione 21 dnia życia[5].
Myszorówki przylądkowe przenoszą dżumę i schistosomatozę[2].
Myszorówki przylądkowe są bardzo pospolite i mają duży zasięg występowania. Występują w różnorodnych środowiskach, nie unikają ludzi; ponadto są obecne w wielu obszarach chronionych. Populacja jest stabilna, nie są znane zagrożenia dla tego gatunku. Jest uznawany za gatunek najmniejszej troski[2].
Myszorówka przylądkowa (Mastomys coucha) – gatunek gryzonia z rodziny myszowatych, występujący w Afryce Południowej.
Mastomys coucha, o rato-de-bolanha,[1] é uma espécie de roedor da família Muridae.
Pode ser encontrada nos seguintes países: Angola, Botswana, Guiné-Bissau, Lesoto, Moçambique, Namíbia, África do Sul e Zimbabwe.
Os seus habitats naturais são: savanas áridas, savanas húmidas, matagal árido tropical ou subtropical, terras aráveis e jardins rurais.
Mastomys coucha, o rato-de-bolanha, é uma espécie de roedor da família Muridae.
Pode ser encontrada nos seguintes países: Angola, Botswana, Guiné-Bissau, Lesoto, Moçambique, Namíbia, África do Sul e Zimbabwe.
Os seus habitats naturais são: savanas áridas, savanas húmidas, matagal árido tropical ou subtropical, terras aráveis e jardins rurais.
Mastomys coucha[2] är en däggdjursart som först beskrevs av Smith 1834. Mastomys coucha ingår i släktet Mastomys och familjen råttdjur.[3][4] IUCN kategoriserar arten globalt som livskraftig.[1] Inga underarter finns listade i Catalogue of Life.[3]
Arten förekommer med flera från varandra skilda populationer i södra Afrika från södra Angola och Zimbabwe till Sydafrika. Den lever i låglandet och i bergstrakter upp till 1600 meter över havet. Habitatet varierar mellan torra och fuktiga savanner, andra gräsmarker och halvöknar. Mastomys coucha är även vanlig i odlade regioner.[1]
Wikimedia Commons har media som rör Mastomys coucha.
Wikispecies har information om Mastomys coucha.
Mastomys coucha är en däggdjursart som först beskrevs av Smith 1834. Mastomys coucha ingår i släktet Mastomys och familjen råttdjur. IUCN kategoriserar arten globalt som livskraftig. Inga underarter finns listade i Catalogue of Life.
Arten förekommer med flera från varandra skilda populationer i södra Afrika från södra Angola och Zimbabwe till Sydafrika. Den lever i låglandet och i bergstrakter upp till 1600 meter över havet. Habitatet varierar mellan torra och fuktiga savanner, andra gräsmarker och halvöknar. Mastomys coucha är även vanlig i odlade regioner.
Mastomys coucha (tên tiếng Anh: Chuột vú phương Nam) là một loài động vật gặm nhấm thuộc họ Chuột. Nó được tìm thấy ở các quốc gia như Angola, Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibia, Nam Phi và Zimbabwe. Môi trường sống tự nhiên của chúng là các xavan khô và ẩm, các vùng cây bụi khô nhiệt đới hay cận nhiệt, đất trồng trọt và các vườn cây ở nông thôn.
Mastomys coucha (tên tiếng Anh: Chuột vú phương Nam) là một loài động vật gặm nhấm thuộc họ Chuột. Nó được tìm thấy ở các quốc gia như Angola, Botswana, Lesotho, Mozambique, Namibia, Nam Phi và Zimbabwe. Môi trường sống tự nhiên của chúng là các xavan khô và ẩm, các vùng cây bụi khô nhiệt đới hay cận nhiệt, đất trồng trọt và các vườn cây ở nông thôn.
남부다유방쥐(Mastomys coucha)는 쥐과에 속하는 설치류의 일종이다.[2] 아프리카 남부(앙골라와 보츠와나, 레소토, 모잠비크, 나미비아, 남아프리카공화국, 짐바브웨)의 토착종이다. 다른 설치류가 겨우 5쌍의 젖꼭지를 가지고 있는 반면에 8~12쌍의 젖꼭지를 갖고 있기 때문에 다유방쥐로 불린다.
