dcsimg

Description

provided by World Register of Marine Species
Vormt kleine witroze korstjes. Zoïden 0,5 tot 0,7 mm lang. Frontaal oppervlak eerst glad, later ruw verkalkt, centraal niet geperforeerd. Grote marginale poriën van elkaar gescheiden door flinke richels. Opening met een lyrula en scherpe scharnierpuntjes. Lyrula variabel van breedte, ¼ tot ½ van de openingsbreedte. Peristoom alleen lateraal ontwikkeld. Jonge zoïden dragen 2 tot 4 orale stekels. Polypide met 12 tentakels. Avicularium in de distale zijde van een opvallende bult, mandibel halfcirkelvormig en loodrecht op het zoïdenoppervlak gericht. Broedkamer met ronde poriën, minder en groter dan bij S. reticulata. Sommige poriën zijn onregelmatig van vorm alsof 2 of 3 ronde poriën zich verenigd hebben. De broedkamer rust op de volgende zoïde. Broedkamer bij bijna alle zoïden aanwezig behalve bij de jongste 2 of 3 rijen. Embryo’s oranje.

Reference

De_blauwe, H. (2009). Mosdiertjes van de Zuidelijke Bocht van de Noordzee: Determinatiewerk voor België en Nederland. Vlaams Instituut voor de Zee, Oostende. 464.

license
cc-by-4.0
copyright
WoRMS Editorial Board
contributor
De Blauwe, Hans, H.

Distribution

provided by World Register of Marine Species
Een soort die oorspronkelijk uit Californië afkomstig is, geïntroduceerd in Zeeland eind de jaren ‘90. Groeit op hout, stenen, tweekleppigen en Sargassum muticum (De Blauwe & Faasse, 2004).

References

  • De_blauwe, H. (2009). Mosdiertjes van de Zuidelijke Bocht van de Noordzee: Determinatiewerk voor België en Nederland. Vlaams Instituut voor de Zee, Oostende. 464.
  • De Blauwe, H.; Faasse, M. A. (2004). Smittoidea prolifica Osburn, 1952 (Bryozoa, Cheilostomatida), a Pacific bryozoan introduced to The Netherlands (Northeast Atlantic). Bulletin van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Biologie. 74: 33-39.

license
cc-by-4.0
copyright
WoRMS Editorial Board
contributor
De Blauwe, Hans, H.