Phascolosorex dorsalis is een buidelmuis uit het geslacht Phascolosorex die voorkomt in de bergen van Nieuw-Guinea. De bovenkant van het lichaam is grijsbruin, de onderkant meestal rood. Deze soort heeft een smalle rugstreep. P. dorsalis is wat kleiner dan zijn nauwste verwant P. doriae. De kop-romplengte bedraagt 117 tot 167,6 mm, de staartlengte 116 tot 154 mm, de achtervoetlengte 22 tot 28,2 mm, de oorlengte 16 tot 21,4 mm en het gewicht 132 tot 145 g.
De verspreiding van deze soort is verbrokkeld. De soort is bekend van de Arfak- en Weyland-gebergten in het westen van het Indonesische deel van Nieuw-Guinea, en van de bergen van Midden- en Oost-Papoea-Nieuw-Guinea, inclusief het Huonschiereiland. Er worden drie ondersoorten erkend, dorsalis Peters & Doria, 1876 in het Arfakgebergte, brevicaudata Rothschild & Dollman, 1932 in het Weylandgebergte en whartoni Tate & Archbold, 1936 in het oosten. Exemplaren uit het westen zijn veel groter (mannetjes wegen ongeveer twee keer zo veel) en hebben veel meer zilvergrijs in hun vacht dan de dieren uit het oosten. Een exemplaar uit de Schrader Range heeft bijzonder korte voeten en oren.
Phascolosorex dorsalis is een buidelmuis uit het geslacht Phascolosorex die voorkomt in de bergen van Nieuw-Guinea. De bovenkant van het lichaam is grijsbruin, de onderkant meestal rood. Deze soort heeft een smalle rugstreep. P. dorsalis is wat kleiner dan zijn nauwste verwant P. doriae. De kop-romplengte bedraagt 117 tot 167,6 mm, de staartlengte 116 tot 154 mm, de achtervoetlengte 22 tot 28,2 mm, de oorlengte 16 tot 21,4 mm en het gewicht 132 tot 145 g.
De verspreiding van deze soort is verbrokkeld. De soort is bekend van de Arfak- en Weyland-gebergten in het westen van het Indonesische deel van Nieuw-Guinea, en van de bergen van Midden- en Oost-Papoea-Nieuw-Guinea, inclusief het Huonschiereiland. Er worden drie ondersoorten erkend, dorsalis Peters & Doria, 1876 in het Arfakgebergte, brevicaudata Rothschild & Dollman, 1932 in het Weylandgebergte en whartoni Tate & Archbold, 1936 in het oosten. Exemplaren uit het westen zijn veel groter (mannetjes wegen ongeveer twee keer zo veel) en hebben veel meer zilvergrijs in hun vacht dan de dieren uit het oosten. Een exemplaar uit de Schrader Range heeft bijzonder korte voeten en oren.